Als mensen het over outdoorkleding hebben, denken ze in eerste instantie aan jassen met capuchon of ski-overalls van gelaste synthetische vezels. Wie zou ook denken dat wind- en waterafstotende stoffen van wol al duizenden jaren bestaan? Wollen stoffen behoren tot deze stoffen. Deze stoffen hebben een dicht, zwaar vervilt oppervlak dat wind en weer betrouwbaar buiten houdt. De dikke wollen stoffen isoleren ook, omdat ze lichaamswarmte vasthouden. Ze zijn relatief zwaar en kreukvrij, waardoor ze bijzonder geschikt zijn om er jassen van te maken. Het functionele, slijtvaste materiaal werd vroeger vooral gebruikt voor kleding voor de plattelandsbevolking. Tegenwoordig is het een ideale basis voor kleding in het overgangsseizoen. Het vervilte oppervlak heeft een interessante charme en trekt de aandacht.
Het vervilten van wollen stoffen gebeurt volgens ingewikkelde procedures. Voordat de eerste viltmolens in de hoge middeleeuwen werden gebouwd, werd het persen, kneden of samenpersen met de hand of met de voeten gedaan. De wollen stoffen werden gewassen en vervilt in baden met alkalische toevoegingen zoals soda. Het rekken, drogen, nappen en kammen van uitstekende vezels in één richting, evenals het scheren van overbodige haren zijn slechts enkele stappen van het verdere fabricageproces. Boeren en ambachtslieden droegen ongeverfde walviscapes of -jassen. Later werden loden of andere kwaliteiten geverfd op een voor het land typische manier. Groen, blauw of rood zijn de typische kleuren voor kleding met een folkloristisch tintje. Tegenwoordig wordt viltdoek machinaal vervaardigd in licht alkalische of zure vloeistoffen door middel van omwoelen, kneden of duwen. De kwaliteit van de viltstof hangt af van de schapenwol en eventuele toevoegingen van synthetische vezels. Voor gemengde stoffen geldt een eis van ten minste 20% wol.
Van oudsher is gevilte wol bijzonder gangbaar in de traditionele klederdracht. In het Alpengebied gaat de janker van gevilte wollen stoffen samen met de dirndl of de leren broek. Het materiaal met het vervilte oppervlak is in andere regio's ook bekend onder andere namen. In Scandinavië behoren vadmal of kläde tot de groep gebreide stoffen. Broadcloth is de naam voor een Britse variant die ook nu nog wordt gebruikt voor het maken van outdoorkleding. De Ierse variant staat bekend als Ulster cloth. Het verschijnt vaak met een vaste favoriet van de mode, een klassiek visgraatmotief. Overigens dragen modebewuste dames ook een folkloristisch jasje met hun favoriete jeans en combineren ze het met stevige bergschoenen. De loden cape is een ander model dat allang de modewereld heeft veroverd en universeel te combineren is.
Eén ding is zeker: wollen stoffen zijn even functioneel als veelzijdig. Het uiterlijk van deze stoffen kan traditioneel, folkloristisch, individueel of extravagant zijn. Wollen stoffen zijn een favoriet materiaal van ontwerpers met een voorliefde voor ongewone modellen en afwerkingen. Het vervilte oppervlak inspireert uitsnijdingen en details die staan voor een individuele modestijl. Het vervilte oppervlak ziet er bijzonder expressief uit in wijde jassen met brede sjaalkragen. In de moderne jassenmode concurreert vervilte stof met trendy bouclékwaliteiten. Inmiddels hebben ook internationale modeontwerpers vollere stoffen ontdekt voor hun collecties. Loden en andere kwaliteiten verschijnen in felle kleuren of met uitgewerkte dessins op de catwalks van de modeweken. Appliqués, biezen of sierknopen maken van het grove materiaal een modehoogtepunt.
Naast textiel dat volgens het conventionele voller proces wordt geproduceerd, wordt er onderscheid gemaakt tussen verschillende zachtere kwaliteiten. Zo worden de lussen van badstof beter bestand gemaakt tegen kromtrekken door de wol lichtjes te koken. Deze manier van vervilten zorgt voor zacht, absorberend badtextiel. Een knusse kamerjas van walvisbadstof is gewoon gemaakt om in te glijden en zich goed te voelen. Voor lichte jasjes wordt een wollen stof gefreesd, die er dan uitziet als flanel en soepeler is dan de zware loden stoffen. Zo ontstaan lichte blazers voor het overgangsseizoen die harmoniëren met zowel gebreide jurken als broeken.